Slechte bedoelingen met fijne gevolgen
Slechte bedoelingen kunnen leiden tot de meest prachtige dingen. Zie Parijs. Althans het Parijs zoals wij dat nu kennen. Want dat is het regelrechte gevolg van grootscheepse stedenbouwkundige ingrepen, grofweg tussen 1853 en 1870, onder leiding van Baron Haussmann. Geïnitieerd door de autocraat van dienst, Napoleon III. En bedoeld om oproeren zoals die van juni 1848 makkelijker te kunnen neerslaan. Door het aanleggen van brede boulevards werd het onmogelijk barricades op te werpen en kon het leger makkelijker optrekken en zwaar geschut gebruiken.
Zo’n 60% van het sfeervolle, middeleeuwse Parijs met zijn smalle kronkelige straatjes werd daartoe van de kaart geveegd. In plaats daarvan kwam een stelsel brede boulevards en pleinen, met mooie appartementengebouwen en stadsparken. Niet lullen, maar poetsen, zouden ze in Rotterdam zeggen, waar een Duits bombardement de gezellige middeleeuwse binnenstad weg vaagde om plaats te maken voor een twintigste eeuwse layout met een keur aan spraakmakende gebouwen (De Delftse Poort, Kunsthal, Markthal, Montevideo, De Rotterdam, Zalmhaventoren) waarmee de stad uitgroeide tot architectuurhoofdstad van Europa. Met andere woorden: soms is er een disruptieve verandering nodig, om tot iets nieuws te komen. We hebben het in de afgelopen jaren van dichtbij kunnen zien: één pandemie en thuiswerken werd plotseling bespreekbaar in praktisch iedere organisatie.
Disruptie
Wat zou er nodig zijn om de woningcrisis anders te bekijken en dus anders op te lossen? Want zoals het probleem de laatste decennia is opgelost, zal het de komende decennia niet opgelost gaan worden. De uitdagingen zijn daarvoor eenvoudigweg te groot en te gecompliceerd. Ook de maatschappij is wellicht te complex geworden. Teveel mensen op een beperkte oppervlakte, waar niet alleen gewoond, maar ook nog geleefd, geproduceerd, verbouwd en gerecreëerd moet worden. En waar ook nog plaats moet zijn voor roofdieren zoals de wolf die in hun natuurlijke habitat met één roedel nog niet voldoende zouden hebben aan de hele Veluwe. Kortom, teveel partijen, teveel belangen en teveel belanghebbenden. Dat vraagt om oplossingen die verder gaan dan ‘programma’s’, ‘regionale woondeals’ en ‘provinciale taakstellingen’ zoals de recent gepresenteerde bouwagenda vermeldt. Het loket eenvoudige oplossingen (“een betaalbare woning voor iedereen, of je nou huurt of koopt”, om met minister Hugo de Jonge te spreken) is al lang gesloten. Zeker in binnenstedelijke gebieden waar tientallen knoppen tegelijkertijd moet worden gedraaid om tot een oplossing te komen.
Oplossingen
Daar ligt dan ook een mooie uitdaging voor één van de partijen die concreet gezicht moet gaan geven aan de overheidsambities op woningbouwgebied (900 duizend woningen erbij in acht jaar tijd), namelijk de gemeenten. En daar is meteen ook een flinke hobbel te nemen, want de uitslag van de recente gemeenteraadsverkiezingen heeft een flinke winst laten zien van lokale partijen. Partijen die niet per se staan te springen om overheidsbeleid op het gebied van huisvesting uit te voeren, maar eerder bezig zijn met de lokale vraag naar betaalbare woningen. Terwijl gemeenten bovendien zuchten onder beperkte middelen, onderbezette afdelingen en gebrek aan tijd. Waardoor er, om maar eens wat te noemen, in een daadkrachtige gemeente als Rotterdam plannen liggen voor 30 duizend woningen, terwijl ze per jaar slechts drieduizend aan kan. Om adequaat in te kunnen spelen op de actuele vraag zal er daarom meer moeten worden gezocht in de richting van fabrieksmatig en modulair bouwen. Waarmee besluitvormingsprocedures (het woord geeft precies de stroperigheid weer die het omschrijft) kunnen worden versneld. Of in flexibele huisvesting, waarmee langjarige bestemmingsplannen kunnen worden omzeild. Alleen dan kun je inspelen op actuele ontwikkelingen en bouw je niet voor de toekomst, maar voor het heden. De tijd zal het leren, zoals bij het Parijs van Baron Haussmann, of die keuzes goed waren.