Belasting & spaargeld: dit moet jij weten voor je aangifte
Het is weer tijd voor de jaarlijkse belastingaangifte. Dus raap je papieren bij elkaar, want het moet nu toch echt gebeuren. Maar hoe zit het eigenlijk met je spaargeld? Moet je daar belasting over betalen? Dat ligt aan de regels van box 3. We zetten het voor je op een rij.
Box 3 - sparen en beleggen
Woon je in Nederland? Dan valt je spaargeld onder box 3, dit betekent dat het wordt gezien als vermogen waarover je mogelijk belasting betaalt. Ook wel vermogensbelasting genoemd. Dit gaat alleen om het privévermogen, denk bijvoorbeeld aan:
- Het saldo op je persoonlijke spaar- en betaalrekeningen
- Een tweede huis of een woning die je verhuurt
- Beleggingen zoals crypto, aandelen en obligaties
Tip: bekijk hier alle bezittingen die in box 3 vallen.
Het heffingsvrije vermogen
Niet iedereen hoeft zich zorgen te maken, je hebt namelijk het heffingsvrije vermogen. Dit is het deel van je spaargeld waarover je geen belasting betaalt. Belangrijk om te weten:
- Het heffingsvrije vermogen is €57.000 per persoon.
- Heb je een fiscale partner? Dan geldt een gezamenlijke vrijstelling van €114.000.
Hoe werkt dit in de praktijk?
We maken het duidelijk met twee rekenvoorbeelden:
Rekenvoorbeeld 1 - zonder fiscale partner:
Je hebt € 70.000 spaargeld. De vrijstelling is € 57.000, dus je betaalt alleen belasting over € 13.000 (alles boven de vrijstelling).
Rekenvoorbeeld 2 - met fiscale partner:
Samen heb je € 130.000 spaargeld. De gezamenlijke vrijstelling is € 114.000, dus jullie betalen alleen belasting over € 16.000.
Hoeveel procent belasting betaal ik dan?
Het belastingtarief in 2024 is 36%, maar niet over al je spaargeld! De Belastingdienst kijkt namelijk niet naar je werkelijke spaarrente, maar werkt met een fictief rendement om je belasting te berekenen.
Dit noemen we de overbruggingswetgeving, die geldt tot en met 2027. Dit systeem is met name gunstig voor spaarders, omdat de Belastingdienst uitgaat van een lage fictieve rente (1,44%), terwijl de werkelijke spaarrentes vaak hoger liggen. Vanaf 2028 wil de overheid overstappen naar een nieuw box 3-stelsel, waarbij belasting wordt geheven over het werkelijke rendement op je vermogen.
Voor 2024 rekent de Belastingdienst met deze fictieve rendementen:
Banktegoeden (o.a. spaargeld) - 1,44%
Beleggingen en andere bezittingen - 6,04%
Schulden - 2,61%
Lees hier meer over de rendementspercentages.
Hoe ga je slim om met je spaargeld?
Hoewel je misschien (nog) geen belasting hoeft te betalen over je spaargeld, is het altijd goed om te kijken naar manieren om meer uit je geld te halen. Twee slimme opties:
- Los (een deel van) je hypotheek af. Hierdoor verlaag je je vermogen in box 3.
- Zet je spaarrente vast met een termijndeposito. In tijden van schommelende rentetarieven kan het slim zijn om je rente vast te zetten, zo weet je precies wat je rendement. In veel gevallen ontvang je ook een hogere rente dan op een gewone spaarrekening!
Goed om te weten: je maakt automatisch gebruik van het heffingsvrij vermogen. De Belastingdienst verrekent dit in je aangifte, hier hoef je dus zelf niets voor te doen. Heb je een fiscaal partner? Dan geldt voor 2024 een gezamenlijke vrijstelling van €114.000.
Wat verandert er in 2025?
In 2025 zijn er geen grote wijzigingen in box 3 voor de belasting op spaargeld en beleggingen. De belangrijkste zaken op een rij:
- Het heffingsvrij vermogen wordt iets verhoogd: van € 57.000 naar € 57.864. Heb je een fiscaal partner? Dan is dit € 115.382 (dit was € 114.000 in 2024).
- Het fictief rendement op ‘beleggingen en andere bezittingen’ gaat iets omlaag en wordt 5,88% (dit was in 6,02% in 2024). De percentages voor spaargeld en schulden worden later vastgesteld.
- Het belastingtarief in box 3 blijft 36%.
Oordeel Hoge Raad
Vorig jaar oordeelde de Hoge Raad dat het werken met fictief rendement (de overbruggingswetgeving waar we het eerder over hadden) in strijd is met het Europees recht. Dit betekent dat de Belastingdienst voortaan moet rekenen met een werkelijk rendement.
Vanaf de zomer van 2025 kun je het werkelijk rendement doorgeven aan de Belastingdienst via het formulier ‘Opgaaf Werkelijk Rendement’. Dit is bedoeld om te bewijzen dat je werkelijk rendement lager was dan het fictief rendement, hierdoor betaal je mogelijk minder belasting. Je krijgt een aparte brief voor elk jaar dat je het formulier mag invullen.